![]() |
|
|
![]() |
|
De firewallsoftware blokkeert mogelijk de netwerkcommunicatie. Schakel de firewall op de computer uit, voordat u het apparaat met het netwerk verbindt. |
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld zijn (zie Het IP-adres instellen).
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Als het installatievenster niet verschijnt, klikt u op
> > > .Typ X:\
, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-rom-station en klik op .Voor Windows 8:
Als het installatievenster niet wordt weergegeven, gaat u naar
en selecteert u > en zoekt u . Typ X:\Setup.exe, waarbij u 'X' vervangt door de letter van uw cd-romstation, en klik op .Als het pop-upvenster
wordt weergegeven, klikt u op het venster en selecteert u .Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna op
.Selecteer
in het scherm . Klik vervolgens op .Volg de instructies in het installatievenster.
![]() |
|
|
Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet reeds ingesteld zijn (zie Het IP-adres instellen).
Ga naar
, selecteer > > .Klik op
.De gedetecteerde apparaten worden op het scherm weergegeven.
Klik op de modelnaam of de hostnaam die u wilt gebruiken.
![]() |
|
U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat, waarop de hostnaam van het huidige apparaat wordt weergegeven (zie Een netwerkconfiguratierapport afdrukken). |
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd via
.De modus installatie op de achtergrond is een installatiemethode die geen tussenkomst van de gebruiker vereist. Zodra u met de installatie start, worden het stuurprogramma van het apparaat en de software automatisch op uw computer geïnstalleerd. U kunt de installatie op de achtergrond ook starten door
of in het opdrachtvenster te typen.De volgende tabel geeft opdrachten weer die kunnen worden gebruikt in het opdrachtvenster.
![]() |
|
De volgende opdrachtregels zijn effectief en worden gehanteerd wanneer de opdracht gebruikt wordt met /? zijn uitzonderlijke opdrachten die alleen gebruikt kunnen worden. of . , of |
Opdrachtregel |
Definitie |
Omschrijving |
|||
---|---|---|---|---|---|
/s of /S |
Start installatie op de achtergrond. |
Hiermee worden apparaatstuurprogramma's geïnstalleerd zonder UI's op te roepen en zonder tussenkomst van de gebruiker. |
|||
/p"<poortnaam>" of /P"<poortnaam>" |
Specificeert de printerpoort.
|
De printerpoortnaam kan worden opgegeven als IP-adres, hostnaam, lokale USB-poortnaam of IEEE1284-poortnaam. Voorbeeld:
|
|||
/a"<dest_path>" of /A"<dest_path>" |
Specificeert het doelpad voor de installatie.
|
Aangezien apparaatstuurprogramma's geïnstalleerd moeten worden op een voor het besturingssysteem specifiek pad, is deze opdracht alleen van toepassing op toepassingssoftware. |
|||
/n"<Printernaam>" of /N"<Printernaam>" |
Specificeert de printernaam. De printerinstantie zal worden gemaakt conform de opgegeven printernaam. |
Met deze parameter kunt u naar wens printerinstanties toevoegen. |
|||
/nd of /ND |
Geeft de opdracht het geïnstalleerde stuurprogramma niet in te stellen als standaard apparaatstuurprogramma. |
Het geeft aan dat het geïnstalleerde apparaatstuurprogramma niet het standaard apparaatstuurprogramma op uw systeem zal zijn als er meer dan een printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Als er geen apparaatstuurprogramma op uw systeem is geïnstalleerd, is deze optie niet van toepassing omdat het Windows-besturingssysteem het geïnstalleerde printerstuurprogramma als standaardstuurprogramma zal instellen. |
|||
/x of /X |
Maakt gebruik van bestaande apparaatstuurprogrammabestanden om de printerinstantie te maken als deze al is geïnstalleerd. |
Deze opdracht biedt een mogelijkheid om een printerinstantie te installeren die gebruikmaakt van geïnstalleerde printerstuurprogrammabestanden zonder een bijkomend stuurprogramma te installeren. |
|||
/up"<printernaam>" of /UP"<printernaam>" |
Verwijdert alleen de opgegeven printerinstantie en niet de stuurprogrammabestanden. |
Deze opdracht biedt een mogelijkheid om alleen de opgegeven printerinstantie van uw systeem te verwijderen zonder effect op andere printerstuurprogramma's. Hiermee zullen de printerstuurprogramma's niet van uw systeem worden verwijderd. |
|||
/d of /D |
Verwijdert alle apparaatstuurprogramma's en toepassingen van uw systeem. |
Deze opdracht verwijdert alle geïnstalleerde apparaatstuurprogramma's en toepassingssoftware van uw systeem. |
|||
/v"<share name>" of /V"<share name>" |
Deelt het geïnstalleerde apparaat en voegt andere platformstuurprogramma's toe voor Point & Print. |
Alle ondersteunde apparaatstuurprogramma's van het Windows-besturingssysteem worden geïnstalleerd en gedeeld met de opgegeven <share name> voor Point & Print. |
|||
/o of /O |
Opent de map na installatie. |
Deze opdracht opent de map na installatie op de achtergrond. |
|||
/h, /H of /? |
Toont het gebruik van de opdrachtregel.
|
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Selecteer het CD-ROM-volume dat verschijnt in
.Dubbelklik op het pictogram
.Lees de licentieovereenkomst en vink het vakje akkoord voor installatie aan.
Klik op
.Selecteer
in het scherm Type printerverbinding.Klik op
.Volg de instructies in het installatievenster.
Om de printersoftware te onderzoeken, moet u softwarepakketten voor Linux downloaden van de Samsung-website (http://www.samsung.com > zoek uw product > Ondersteuning of Downloads).
Controleer of het apparaat met uw netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres van uw apparaat moet bovendien zijn ingesteld.
Kopieer het
-pakket naar uw systeem.Open het terminalprogramma en ga naar de map waarnaar u het pakket hebt gekopieerd.
Pak het pakket uit.
Ga naar de map
.Voer de opdracht ”
“ uit (als u niet bent aangemeld als root, voert u de opdracht uit met “ ” as “ ”).Ga verder met de installatie.
Start het hulpprogramma
nadat de installatie is voltooid (Ga naar > > of voer de opdracht " " uit in het terminalprogramma).Klik op de knop
.Selecteer
en voer het IP-adres van het apparaat in.Klik op de knop
om de printer aan het systeem toe te voegen.